
Voor de flat waar ik woon staan twee papiercontainers. De hele buurt is het er over eens dat het een uitkomst is, en maakt er dankbaar gebruik van. Tegen de tijd dat de bewoners van de flat, waarvan de meerderheid de tachtig al lang geleden gepasseerd is, met hun stapel oud papier naar beneden zijn geschuifeld, zitten de containers tot de nok vol en moeten de groeiende stapels worden opgespaard tot een maand later de containers zijn geleegd en de vicieuze cirkel kan worden voortgezet.
Dit is ook vervelend voor mensen die opeens vier weken krant moeten opsparen, en nog vervelender als je net verhuisd bent en daarmee ook onvermijdelijk een vaste IKEA-klant, waar ze niet lullig doen over de afmetingen van hun kartonverpakkingen. Mensen zoals ik, eigenlijk.
De bewoners van de flat klaagden vrolijk, maar volgens hen had het geen zin om de afvaldienst te vragen om er iets aan te doen. ‘Ik heb al zo vaak gebeld, maar niks hoor!’ riep de vrouw die dagelijks een speciale klaagronde rondom de flat liep, waarbij ze argeloze voorbijgangers bij hun nekvel greep om een half uur tegen aan te chagrijnen.
Na de zoveelste keer voor niets met m’n steeds groter wordende stapel oud papier naar beneden te lopen, bedacht ik dat het vast geen kwaad kon om toch eens zelf te bellen. ‘Weet je wat,’ zei Dodo, die de zaak een warm hart toedroeg, ‘Als ik ook bel, dan neemt de urgentie vast ontzettend toe.’
Ik kreeg een vriendelijke mevrouw aan de telefoon die ik het probleem uitlegde. Ik had van tevoren een waslijst aan argumenten bedacht, maar ze kapte me halverwege m’n betoog al af. Ze snapte het helemaal en zou even overleggen. Niet veel later kwam ze met de oplossing: voortaan zouden ze twee keer per maand langskomen. Verbijsterd over mijn eigen succes appte ik Dodo. Die appte enthousiast terug. ‘Ik heb net ook gebeld, ze zou kijken wat ze voor me kon doen.’
Het was even stil.
‘Ze zullen toch niet langs elkaar heen kijken? Straks komen ze nóg vaker,’ appte Dodo bezorgd.
‘Zo snel krijgen zelfs wij de afvalkalender vast niet verbroddeld,’ antwoordde ik geruststellend.
Het was wat langer stil.
Een nieuw appje van Dodo. ‘Ze belde net terug met de conclusie dat er nog maar één oplossing is: het papier zal voortaan elke week opgehaald worden.’
Opgewekt begon ik de door mijn flat verspreidde stapels te verzamelen.