
‘Niet alles wat kan hóéft ook’, roep ik geregeld. Dit komt vooral vaak voor op zondagavond, die ik graag doorbeng met het kijken naar het woonprogramma van VTwonen, ‘Weer verliefd op je huis.’
Het is een programma wat aan elkaar hangt van leedvermaak, plaatsvervangende schaamte en bizarre namen voor verfkleuren, maar een van mijn grootste ergernissen zijn de lichtjes die soms in de trap worden gemonteerd, altijd tot hysterisch enthousiasme van de eigenaren. Waarom een normaal mens verlichte traptreden nodig heeft is me totaal onduidelijk, en ook in het programma gaat niemand ooit in op de eventuele voordelen ervan. Het wekt een bovenmatige hoeveelheid irritatie bij me op. Alsof je zonder die verlichting, als je totaal bent overgeleverd aan slechts het schijnsel van die ene lamp op de overloop, misschien zou kunnen vergeten dat zich in de duisternis onder je voeten een trap bevindt en dat zomaar je ondergang zou kunnen worden. Letterlijk.
Het is vergelijkbaar met de extra toetsen die ik bij mijn toetsenbord kreeg met ‘extra grip’. Want zonder glijd je natuurlijk ook om de haverklap uit op die glibberige knoppen. Ik dacht dat niets deze totale zinloosheid kon overtreffen – totdat de blu-ray speler het begaf, en er een nieuwe het huis werd in gesleept.
Alles wees erop dat het een prima vervanging zou zijn, totdat mijn oog viel op de afstandsbediening. In het midden bivakkeerde een grote witte knop, met het rode Netflix-logo. Een knop die geheel bedoeld was voor het opstarten van Netflix op je tv. Ik zal het even herhalen voor de mensen achterin. Er zat een speciale knop. Op de afstandsbediening. Voor één app. Hij was in vergelijking met de andere knoppen ook nog eens buitenproportioneel groot. “Maar je kunt toch ook via je tv naar Netflix?” vroeg ik aan kenners. Ja, maar zonder die knop kostte dat toch zeker twee of zelfs wel drie keer klikken. Een knop was niet meer dan logisch. “Niet alles wat kan hóéft ook”, sputterde ik nog tegen, maar ondertussen zat ik er maar mooi mee.
En ik heb niet eens Netflix.