Molletje

Geplaatst door
Niet Walter. Foto: Ahmad Kanbar

Er kruipt een molletje door de straat. Ik kijk vanuit het zolderraam naar buiten en denk even een dikkige en uitzonderlijk onhandige muis over de weg te zien banjeren. Ik had nog nooit een mol in het echt gezien. Het spreekt voor zich dat ik dolenthousiast ben.
Ik storm naar beneden, de straat op, waar de mol nog geen meter opgeschoten blijkt te zijn. Het hobbelt een beetje over de tegels terwijl ik vertederd toekijk. Een mol! Een echte! Voorzichtig pak ik ‘m op en zet hem in de struiken. De mol heeft echter andere plannen, en als ik terug op zolder ben zit hij weer midden op straat. Onderweg naar buiten besluit ik hem Walter te noemen. ‘Oké Walter,’ spreek ik hem vermanend toe, ‘Dit gaat zo niet. Het moet wel van twee kanten komen.’ Walter doet zijn bek open en ik pak hem opnieuw op en hou hem verwachtingsvol wat dichter bij mijn oor, maar hoe ingespannen ik ook luister, het blijft stil. Ik kijk nog eens naar zijn bek, en met name de scherpe tanden in die bek.

‘Bijten mollen eigenlijk?’ app ik.

‘Leuk dat je dat vraagt als je ‘m al hebt opgepakt,’ appt Dodo terug.

Walter blijkt gelukkig een goed opgevoede mol te zijn. ‘Iedere bijt verkleint de kans op barmhartigheid,’ zei zijn oma al, en zijn vader had hem vaak voorgehouden ‘Bijt nooit een mens of wordt verschrikt over de schutting van de buurman gemikt’. Walter voelt dat het tijd is om deze tegeltjeswijsheden na te leven.

We lopen de buurt door, maar stuiten al snel op een nieuw probleem: maaimachines. Ik begin te begrijpen waarom ik nog nooit eerder een mol heb gezien.  Een paar omwegen en monologen tegen Walter verder vind ik eindelijk een geschikte plek om hem weer aan zijn lot over te laten. Enthousiast stort hij zich in een hoop bladeren en verdwijnt uit het zicht. Een paar dagen later loop ik langs de plek waar ik Walter heb neergezet. Ik tel vier grote molshopen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *