
Ik ben zeer waarschijnlijk de slechtste vogelspotter van Nederland. Ik doe het er niet om, ik zie gewoon vaak vogels die hier niet voorkomen, nooit hebben voorgekomen en, hoe hard de klimaatverandering ook haar best doet, hoogstwaarschijnlijk ook nooit gaan voorkomen. Ik heb daarnaast ook een talent voor het langs zien vliegen van vogelsoorten die in het geheel niet bestaan.
Nog niet zo lang geleden zag ik iets voorbij suizen terwijl het een vreemd, cavia-achtig geluid uitstootte. Hoe wild ik ook om me heen keek voor een extra glimp, ik moest het doen met de ene flits die ik matig scherp op m’n netvlies had staan.
Eenmaal thuis, koortsachtig bladerend door een vogelboekje, vond ik hem uiteindelijk: volgens mijn eigen, gedegen onderzoek kon het niet anders dan een vogel zijn die alleen voorkwam op een heel specifieke eilandengroep op het zuidelijk halfrond, waar ze in niet bijzonder grote aantallen uitsluitend op een heel klein rotsgebiedje leefden. ‘Maar er is nu dus ook één exemplaar in Nederland aangetroffen’, probeerde ik zo zelfverzekerd mogelijk te betogen.
Mijn toehoorders keken me meewarig aan.